Magnolia tripetala Westerse magnolia

Forse, meerstammige boom met een losse, breed uitgroeiende kroon en een gladde grijze schors. De paarsbruine twijgen zijn voorzien van een dunne waslaag en hebben bruin paarse knoppen. Het omgekeerd eironde blad is bijzonder groot, maximaal 40 tot 50 cm en de bovenzijde is glanzend en frisgroen. De onderzijde van jong blad is licht grijsgroen en licht behaard. In de zomer verschijnen roomwitte, komvormige bloemen die meer opstaand zijn dan De crèmewitte kroonbladeren zijn 10 - 12 cm lang. De lange meeldraden zijn aan de basis paars. De bloemen verspreiden een lichte, ietwat onaangename geur en worden gevolgd door eivormige, purperrode vruchten met een grootte van circa 10 cm. In de vruchten bevinden zich karmijnrode zaden. Na jaren een prachtige solitair die veel ruimte vraagt.

Met Draadkluit geleverd
Solitair
Winterhard
Bladverliezend
Volgroeid: 10-12 m